Is productie in België nog haalbaar? - REDOPAPERS, Les Essentiels de Gaëlle en Wolvis betalen graag de prijs

0 comments

Drie merken. Drie duurzame merken. Drie duurzame merken die in België produceren. En dan de vraag hoe het komt dat hun producten zo ‘duur’ zijn. REDOPAPERS, Les Essentiels de Gaëlle en Wolvis betalen graag de prijs. Jullie ook?

Tekst: Cleo Dursin, foto's: Rana van Pellecom, Wolvis, Les Essentiels de Gaëlle

TILLE, REDOPAPERS

Wat maken jullie?

‘Onze papieren productlijn gaat van planners en to-dolijsten tot notitie- en schetsboeken. Duurzaamheid is onze kern: al onze producten zijn gemaakt met papier dat gered werd van de afvalberg.’

Is de productie in België te duur voor de klanten?

‘Ik denk dat wij niet duur zijn, maar dat de anderen te goedkoop zijn. Ik denk dat het interessant is om eens te focussen waarom dat zo is. Je kan de vraag ook zo herfomuleren: ‘Waarom zijn onze producten nog betaalbaar ondanks de duurzame, lokale productie? Omdat het daar eigenlijk al misloopt. Maar ik begrijp de opmerking van klanten wel die zeggen dat het duur is, maar eigenlijk betaalt er wel altijd iemand de prijs ...En het is dan vaak niet de klant. In de stationary-wereld zijn wij eigenlijk niet zo duur. Niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld Hema-producten natuurlijk, maar Moleskin-producten zitten zeker in dezelfde prijscategorie.’

Welk deel van het proces zorgt er vooral voor dat jullie producten kosten wat ze kosten?

‘Ik denk dat dat vooral werkuren zijn. Als je lokaal produceert, zit je aan andere werkuren dan in een ontwikkelingsland of landen in Europa met goedkopere werkuren. Wij worden in België heel goed verloond (gemiddeld 38 euro/uur exclusief BTW). Ons product vraagt heel veel handwerk, dus daar sluipen heel wat kosten in. Daarnaast werken wij met resten die we aan een betaalbaardere prijs kopen dan nieuw papier, maar waardoor het productieproces zoveel duurder is. Dat komt doordat we werken met resten van verschillende formaten en papiersoorten. Soms is de achterkant een print, soms karton, maar dat heeft ergens ook een meerwaarde.

Ons marketingbudget is ook laag. We doen alles zelf. Wij hebben ook best wat te vertellen, wat andere merken misschien niet hebben. Ik denk dat onze producten zaken zijn die je jezelf kan gunnen. Doordat dingen duurder zijn, ga je gerichter gaan kopen en geraken we misschien af van al die overconsumptie. Ik denk dat mensen die onze producten te duur vinden soms zelfs evenveel uitgeven aan 10 keer zoveel van een goedkoper merk, waarvan ze er uiteindelijk maar één gebruiken.

Waarom wij niet de goedkopere stationary-prijzen kunnen hanteren, is ook omdat wij kiezen voor de mooiste en de degelijkste afwerkingen, die duurder zijn.

Wij willen bijvoorbeeld niet dat de rug van een boek snel breekt. Ons ontwerp is heel gedetailleerd gemaakt, met de vraag ook naar de klanten wat zij missen of wat zij meest gebruiken. Er kruipt veel tijd in. We drukken in een speciale pantonekleur op resten papier en we maken herbruikbare hoezen van banners van cultuurhuizen. Die zijn met de hand uitgesneden, gewassen en gestikt, dus daar zit heel veel detail en afwerking in.’

Jullie krijgen dat restpapier dus niet gratis?

‘Wij krijgen wat donaties van cultuurcentra, musea enzo, maar er zit in onze producten ook veel wit papier en dat zijn resten van drukkerijen. Als zij dat laten recycleren dan krijgen zij daar ook geld voor, dus wij spreken met de meeste van onze drukkerijen een papierprijs per ton af. Bij een andere drukkerij werkt het helemaal anders. Die werkt softwaregeïmplementeerd, waardoor wij ook veel resten kunnen herbestemmen en daar betalen wij ook voor. Dat is een bewuste keuze omdat dit voor een circulaire economie staat. Wij blijven zoeken naar een systeem waarbij we kunnen rekenen op onze partners met een vaste samenwerking waardoor het voor hen ook economisch de moeite is.

Papier is eigenlijk best wel veel waard, zeker de laatste tijd. De papierprijzen zijn samen met de houtprijzen enorm gestegen. Die verhoogde prijzen zijn nog niet bij al onze leveranciers doorgevoerd, maar een van onze drukkers heeft alvast afgehaakt. Het is al een half jaar dat we daar niets meer produceren omdat hij niet weet wat hij moet rekenen voor zijn restpapier. Bij een andere partner kopen we nog aan de oude prijs, maar dat zal veranderen. Sommige van hun papierprijzen zijn maal vier gegaan. Ze kunnen dat niet doorrekenen aan de klanten. Tenzij alle drukkerijen dat tegelijk doorvoeren.

Omdat papier ineens zoveel waard is, merken we dat die grondstof eindelijk naar waarde geschat wordt. Wij gaan nooit alle papieren redden van de de drukkerijwereld, maar dat is ook niet wat wij nastreven. Daarnaast kunnen wij ook niet alles verwerken, want het moet beschrijfbaar zijn met potlood en vulpen. Het is goed dat klanten en drukkerijen eindelijk doorhebben dat papier iets kostbaars is.’

GAËLLE, LES ESSENTIELS DE GAËLLE

Wat maak je?

‘Ik maak kinderkledij van hemden die versleten zijn aan de kragen en de mouwen, maar waarvan de stof nog perfect goed is. Het is de bedoeling dat elk stuk volledig uit één hemd gemaakt wordt. Kennissen brengen mij versleten hemden waar ik mijn collectie mee maak, maar je kan ook een hemd van een (groot) vader binnenbrengen, waar ik dan iets op maat mee maak.’

Hoe ben je tot je idee gekomen?

‘Ik heb altijd graag genaaid. Mijn mama en oma naaiden wat kleren voor ons. Dan kreeg ik een dochter en naaide ik kleertjes voor haar. Ik was op een bepaald moment coach in een ondernemerstraject en tijdens dat ondernemerstraject zat ik heel de tijd achter mijn naaimachine. Het viel mijn man zelfs op. Op een keer maakte ik een kleedje van een hemd van mijn man. Ik praatte daarover tijdens het ondernemerstraject en die zeiden daar dat ik daar iets mee moest doen. Dus ben ik van coach geswitcht naar ontwerpster.’

Hoe gaat dat in zijn werk?

‘Ik zamel de hemden in en ik was en strijk ze. Ik heb eigenlijk geschiedenis gestudeerd, cultuurmanagement gedaan en in HR gewerkt, maar ik ben ook creatief. Ik kan naaien, maar ik ben geen naaister of styliste. Dus de patroontjes worden gemaakt door een styliste. Zij maakt ook een beperkt aantal stuks. Als ik 10 stuks nodig heb, dan laat ik dat maken bij Celesta in Wevelgem. Die zijn bekend in België omdat ze een beperkt aantal stuks willen maken ... Met het patroon van de styliste ga ik aan de slag. Ik snij de stukken zelf uit. De styliste of het confectiebedrijf naaien de stukken aan elkaar. Zo garandeer ik een perfecte afwerking. Waar er veel tijd in kruipt, is als een klant een kleedje op maat koopt. Dan moeten ze zelf een hemd binnenbrengen of kiezen uit mijn stock. Mensen komen dan bij mij thuis bijvoorbeeld om te passen, want als ik aan de slag ga met het hemd van de opa, dan heb ik maar één kans.’

Welk proces in dan volgens jou het duurste?

‘Het zichtbare duurste is de confectie. Die prijzen liggen veel hoger dan als je een rol doorstuurt naar Portugal of zelfs België waar ze met machines werken.Ik heb al eens aan het confectiebedrijf gevraagd om 50 stuks te snijden en te naaien. De helft van de kostprijs gaat dan naar het snijden. Heel duur dus. Ik doe dat snijden nu nog zelf, maar als ik mijn product wil opschalen, zal ik mezelf ook moeten betalen ...ik ben daar al drie jaar mee bezig. Met ups en downs. Het is moeilijk om met een nicheproduct iets te verdienen. De typische marge uit de modesector haal ik daar nooit uit.’

Krijg je soms de reactie van mensen dat ze je kledij duur vinden?

‘Ja, altijd. Ik krijg de commentaar dat kinderen snel uit kleren groeien, dus dat ze het niet lang kunnen dragen en dat ze bij de Zara veel goedkoper een kleedje kunnen kopen. Fastfashion is eigenlijk te goedkoop, maar we zijn dat allemaal gewoon.

Ik vind mijn prijs zelf duur, ik heb er moeite mee. Eerst waren mijn prijzen lager, maar dat was helemaal niet haalbaar, want dan was ik vrijwilligerswerk aan het doen. Op een ge- geven moment heb ik mijn prijzen dan verhoogd, maar ik heb er moeite mee, want veel mensen blijven fastfashion met slow- fashion vergelijken. Er zijn gelukkig al mensen die liever 1 stuk kopen bij een ontwerper dat bij hen past en uniek is.’

Gaelle

GRIET, WOLVIS

Jullie produceren in België, zijn de Wolvis producten op deze manier te duur voor de klanten?

‘Hm, wat is duur? De investering in een sjaal of een bomberjasje kan misschien wel veel lijken ... maar dan verwijs ik graag naar ‘de paradox van de bedelaar en de koopman’. Een bedelaar heeft geen geld om goeie degelijke lederen schoenen te kopen, maar draagt goedkope schoenen in minderwaardige materialen. De koopman investeert in een goed paar lederen bottinnen. Na verloop van tijd verslijten de goedkope schoenen van de bedelaar en worden ze onherstelbaar, hij moet nieuwe kopen. De koopman verzorgt zijn dure lederen schoenen goed en repareert ze wanneer nodig. Op het einde van de rit heeft de koopman minder uitgegeven aan schoenen dan de bedelaar. Dit verhaal vat onze visie goed samen.

Als je investeert in duurdere stuks voor je kledingkast, dan betekent dat niet noodzakelijk dat je meer geld spendeert aan kleding. Je spendeert het gewoon ánders. Meer geld uitgeven aan een stuk, heeft twee goede bijwerkingen: enerzijds betekent het, dat het materiaal en de productie kwaliteitsvoller zijn. Anders is er het psychologische effect: iets waar je meer geld aan uitgeeft, daar keek je misschien meer naar uit om te kopen, je gaat er meer zorg voor dragen, je zal het herstellen wanneer nodig ...’

Waarom kiezen jullie voor productie in België?

‘Onze stuks kosten meer omdat ze volledig in België zijn geproduceerd. Wij vinden het belangrijk om deze productie in België te houden omdat we dan dichter bij het ‘maakproces’ staan. Vooral in de ontwikkelingsfase vinden wij dit belangrijk. We weten niet hoe bepaalde garens zullen reageren met elkaar, hoe bepaalde breitechnieken zullen aanvoelen, hoe kleuren zich gedragen ten opzichte van elkaar. Vaak rijden wij tijdens deze ontwikkelingsfase meerdere keren per week naar de fabriek, om alles van dichtbij mee te volgen en bij te sturen.

Het nadeel van deze Belgische productie voor onze uiteindelijke retailprijs van de Wolvisstuks, is dat de loonkost hier natuurlijk hoog is in vergelijking met andere landen. Bij onze bomberjasjes zijn de knopen er met de hand opgenaaid. Dat telt natuurlijk op in de retailprijs van het afgewerkte product.

Dus de combinatie van de stijgende grondstofprijs van merinowol én het handwerk in het breigoedatelier in Waregem, zorgt voor een relatief dure retailprijs van onze stuks.

Wij willen als merk ook graag ons steentje bijdragen in een lange levensduur van je product door een hersteldienst aan te bieden. Onze herstellingen van vorig jaar zorgden zelfs voor de inspiratie van de huidige collectie ‘FIXED’. We herstellen de stuks graag ‘zichtbaar’, zodat je kan zien dat er iets werd toegevoegd. Verder geven we bij aankoop van een stuk in merinowol ook een cederhoutje mee. Je kan je sjaal in de zomer bewaren in je kast samen met dit cederhoutje, zo blijven de motjes weg.

Wij krijgen eigenlijk weinig tot geen opmerkingen van onze klanten over onze prijzen. Ik denk dat de meeste mensen die bij Wolvis shoppen al de beslissing hebben gemaakt om te investeren in hoogwaardige materialen en producten en ze dus weten dat kwaliteit een prijskaartje heeft.’

 

Gepubliceerd in het Good Stuff Magazine vol 8.

Leave a comment

All blog comments are checked prior to publishing
The cookie settings on this website are set to 'allow all cookies' to give you the very best experience. Please click Accept Cookies to continue to use the site.
You have successfully subscribed!